Precies op de laatste dag van het kalenderjaar 2022 overleed emeritus-paus Benedictus XVI. Velen hebben zijn uitvaart gezien via televisie. Commentatoren hebben in de media hun licht laten schijnen op zijn pontificaat, zijn leiderschap van de RK Kerk, de wijze waarop hij zijn taak als eindverantwoordelijke voor de richting van de theologie van de RK Kerk (leider van de Vaticaanse Congregatie voor de geloofsleer) vormgaf, zijn verrassende stap om in 2013 terug te treden, en veel minder: zijn bijdrage aan de theologie.
Dat het laatste – zijn bijdrage aan de theologie – in de commentaren minder uit de verf kwam, is niet vreemd. Kardinaal Joseph Ratzinger schreef talloze boeken, artikelen en gaf als professor Ratzinger ontelbaar veel lezingen en colleges. Hij heeft een flinke groep promovendi naar het doctoraat begeleid. Het is niet gemakkelijk om een oordeel, laat staan evenwichtig oordeel te geven over het theologisch monument dat hij heeft achtergelaten en over zijn pontificaat. Daarbij komt, dat hij als persoon onmiskenbaar ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Professor Ratzinger schreef anders dan de prefect van de Congregatie van de Geloofsleer die hij gedurende bijna 25 jaar was. En ook Paus Benedictus XVI koos zijn woorden als hoogste kerkelijke bestuurder in de periode tussen 2005 en 2013 in andere omstandigheden, dan in zijn tijd als bisschop in München-Freising.
Ondanks die verscheidenheid in taken en omstandigheden, waren er een aantal opvallende rode draden in zijn werk. Zo maakte Joseph Ratzinger zich geregeld zorgen over het relativisme waarin religies, levensbeschouwingen en politieke opvattingen als gelijkwaardig naast elkaar worden beoordeeld en verschillen naar zijn oordeel onvoldoende bespreekbaar waren. Joseph Ratzinger had het theologische begrip ‘waarheid’ hoog in het vaandel en verbond die waarheid met de door de RK Kerk traditioneel geleerde Weg van Christus. Als theoloog was hij een voorstander van tekst-onderzoek van de Bijbel, maar uitte ook zijn bekommernissen: dat het gedetailleerde historische onderzoek mogelijk het zicht op de wijze waarop ‘de persoon van Jezus echt alle bestaande categorieën doorbrak en alleen vanuit Gods mysterie te begrijpen was’ ontnam. (Ratzinger, Jezus van Nazareth, deel 1, p. 18-19) Hierin zag hij redenen om zijn driedelige serie over de persoon van Jezus te schrijven, met daarin zijn persoonlijke beargumenteerde visie op Jezus van Nazareth.
In onze parochie hebben we met belangstellenden enkele delen uit deze serie gelezen en besproken. Het was lectuur die wel iets van ons vroeg, maar ook vruchtbare gesprekken opleverden. Daarnaast hebben we de encycliek Caritas in veritate, Liefde in Waarheid (2009) samen gelezen. Hierin schetste paus Benedictus XVI o.a. zijn visie op een christelijk humanisme. Paus Benedictus verstaat hieronder naastenliefde die zijn grond vindt in menselijke dialoog met de logos: het goddelijk Woord dat de Weg en de Waarheid van Christus is, en dat blijft spreken in de tijd en vanuit die basishouding gemeenschap sticht.
Het is niet eenvoudig om een evenwichtig perspectief te schetsen op deze paus en geleerde die inderdaad een theoloog van groot formaat was. Naast bewondering, kreeg hij ook kritiek op zijn bestuurlijke kwaliteiten, o.a. om problemen rondom misbruik aan te pakken en in zijn verzoenende omgang met enkele behoudende groeperingen die zeer bedenkelijke politieke denkbeelden bleken te ventileren, die hij zelf overigens uitdrukkelijk niet deelde en nooit heeft geuit. De tijd zal het ons moeten leren. Naar zijn eigen wens was zijn uitvaart ‘sober en plechtig’ en volgde dezelfde liturgische teksten als voor iedere andere gelovige in de RK kerk beschikbaar zijn. In die zin was zijn uitvaart persoonlijk -onpersoonlijk en maakte duidelijk wie hij was: een monumentaal theoloog en kerkelijk stuurman in beweeglijke tijden.
Martin Claes