Op 10 januari 1891 kon de bisschop aan het R.-K. Parochieel Kerkbestuur meedelen dat hij een brief van ‘Zijne Excellentie, de minister Ruijs van Beerenbroek’ had ontvangen waarin ‘de nieuw opgerichte parochie van den H. Antonius Abt te Nederasselt’ ook bij de regering bekend was. Op 27 juli 1891 kwam Mgr. Godschalk de kerk plechtig inwijden, maar op 24 december 1890 werd in de nieuwe kerk al de eerste H. Mis opgedragen.
Omdat na herhaald en dringend verzoek van veel parochianen die bijna nooit in hun eigen kerk kwamen vanwege de verre afstand, besloot de bisschop van ’s-Hertogenbosch op 9 december 1889 dat Nederasselt een eigen kerk en een eigen pastoor zou krijgen. Op 9 mei 1890 bevestigde Monseigneur Godschalk de bouw van een nette doelmatige kerk en pastorie.
Pastoor P. van Hooff werd op 3 maart 1890 door de bisschop benoemd tot bouwpastoor. Het was een zware taak omdat er een nieuwe parochie opgericht moest worden.
Vrijwel onmiddellijk na zijn benoeming begon van Hooff met de voorbereiding van de bouwwerkzaamheden. Hij kreeg bezoek van architect C. Fransen die geheel op eigen initiatief plannen voor hem tekende, waarvoor hij geen opdracht had gegeven noch verplichtingen was aangegaan. In dat jaar 1890 vestigde Caspar Fransen, toen dertig jaar oud zich als zelfstandig architect. Hij kreeg de opdracht de kerk in Nederasselt te bouwen, een van Franssens eerste opdracht. Hij bouwde nog meer kerken in Gelderland.
Hij tekende voor Nederasselt een prachtige neo-gotisch kerkgebouw. De gotische bouwkunst als de Franse kathedralen lag aan dit kerkgebouw ten grondslag: drie-beukige basilica, spitse ramen, ten hemel gerichte hoge gewelven en koorruimte. Aan het smaakvol evenwicht van deze kenmerken dankt de kerk van Nederasselt haar sfeer en rust.
Merkwaardig genoeg is het priesterkoor naar het noorden gericht en niet naar het oosten zoals gebruikelijk. Aan beide zijden van het koor bevinden zich de sacristieruimten. De toren waarin de hoofdingang tot de kerk bevindt wordt geflankeerd door een traptoren aan de westzijde en de doopkapel aan de oostkant.
Op 24 december 1890 werd in de nieuwe kerk de eerste H. Mis opgedragen.
Voor de inrichting van de kerk was nagenoeg geen geld. Met oude banken uit Beek en Donk, een noodpreekstoel en een kruisweg waren de eerste spullen voor de inrichting van het kerkgebouw. Het hoofdaltaar en de eikenhouten preekstoel (die zijn niet meer aanwezig) werd geschonken door een familie. De kruisweg, die door A. Barten is geschonken, werd gemaakt door Hugo Kohl uit Roermond in 1893. Kohl schilderde deze kruisweg op koperen platen. De 16 beelden die het schip van de kerk versieren zijn op doek geschilderd.
De gebrandschilderde ramen werden geleverd door F. Nicolas uit Roermond.
In 1901 volgden de beide zijaltaren, gewijd aan Maria en Jozef.
Ter gelegenheid van het zilveren priesterjubileum van pastoor van Hooff, schonken de parochianen in 1898 de twee klokken van de kerk. Deze klokken waren afkomstig uit Aarle Rixtel.
Omdat er weinig geld was kreeg de kerk van Nederasselt een kelk van de oude parochie (de moederkerk van Overasselt), de andere kelk van de “vereniging van ’t Heilig Sacrament”.
Een oude remonstrans (ook gekregen) werd in 1902 vervangen door een nieuwe remonstrans geschonken aan de parochie door Johannes van Tienen. Pastoor van Hooff heeft zich er openlijk over beklaagd “zeer stiefmoederlijk “ te zijn behandeld door de moederkerk van Overasselt (verslag 1890-1891).