Gelezen als openingswoord in de aanloop naar Pinksteren maar blijvend:
WEEST WAAKZAAM
Het leven is een sleur hoor je vaak zeggen.
Alles is hetzelfde, je werk, je huishouden,
Dag in, dag uit, steeds opnieuw,
eten, drinken, slapen.
Ik vind er niets meer aan.
Je wordt er zo moe van
en, het duurt zolang.
Misschien leven we in die sleur,
omdat we niets meer te wensen hebben,
niets meer om naar uit te kijken,
niets meer waar we warm voorlopen,
waar we van dromen, waar we aan willen werken.
Dan valt de dag als een nacht om ons heen.
We zijn moe. We hebben nergens zin in,
we zien geen zin, geen betekenis.
Ondanks het ritme van alle dag
zijn er mensen die vol verwachting leven.
Mensen die hopen, dat het morgen beter zal gaan
mensen die geloven
dat de dood niet het laatste woord heeft.
Een man die wacht op werk.
Een zieke die wacht op bezoek.
Een meisje dat wacht op een brief.
Een kind dat wacht.
Ongeduldig, waakzaam,
elke dag opnieuw, vol verwachting.
Lang kan het soms duren.
Soms twijfel je of het ooit zal gebeuren.
Soms val je bijna in slaap, in sleur,
maar wees waakzaam, blijf wakker.
Houdt het vuur aan, de lampen brandend
want het zal gebeuren.